Velen kennen hem als die gezellige knappe barman van Dodici. Jon vindt het schenken van cocktails en gastheerschap heel erg leuk, maar hij heeft ook nog een andere passie. Fotograferen. In het prachtige restaurant Morris vertelt hij uitgebreid over deze passies en hoe hij gedurende zijn loopbaan schakelde tussen fotograferen en de horeca. “De combinatie van mijn huidige werkzaamheden is nu heel chill.”
In den beginne …
Nou ja, allereerst wil ik mezelf geen fotograaf noemen. Mijn beroep is niet mijn identiteit. Maar ik vind fotograferen wel heel leuk om te doen. Maar ik vind veel dingen heel leuk. De horeca ook, maar ik kan duizend dingen een beetje. Zo heb ik wat IT-kennis, groene vingers, sleutel ik aan m’n eigen auto, zong ik sporadisch in een bandje, en mijn ouders noemden me een ‘audiofiel’. Als ik een draaitafel zie begin ik te flippen. Ik was vanaf m’n 16e DJ in een kroeg in Venray. Thuis heb ik nu nog steeds draaitafels en draai ik wel eens voor mezelf of voor vrienden. Maar één van die passies is ook fotografie. Hoe ik in de horeca en bij fotograferen terecht gekomen ben?
Ik studeerde eerst ‘media en entertainment.’ Daarom ben ik ook vanuit Venray naar Haarlem gekomen. Dat kon toen alleen hier. Ik was de eerste lichting en het was een brede studie. Dat kwam goed uit, want ik wist niet wat ik wilde. Daarvoor deed ik een jaar journalistiek in Tilburg. Dat was niet helemaal mijn studie. Ik heb wel een heel leuk jaar gehad, maar alleen niet zoveel gestudeerd, haha. Daarna ging ik dus naar Haarlem.
Stiels en JCDecaux
Toen ik naar Haarlem kwam ben ik dus in Stiels gaan werken tijdens mijn studie. Ik stond met een bandje te zingen op het podium. Na afloop zei ik tegen eigenaar Joost: “ik wil hier achter de bar staan,” waarop hij zei: “donderdag kan je beginnen.” Zo kwam ik in contact met de horeca. Van ongeveer 2002 tot 2008 heb ik daar gewerkt naast mijn studie en naast ander werk. Ik had het daar altijd erg naar mijn zin, en loop er met regelmaat nog even binnen.
Na mijn studie viel ik met mijn neus in de boter en kon ik werken bij JCDecaux. Dat is de grootste buitenreclame-exploitant van de wereld, dus een geweldige eerste baan die perfect aansluit bij mijn opleiding. Ze maken onder andere reclame in bushokjes. Ik kwam op de marketing afdeling. We maakten promotiemateriaal we gaven feedback aan adverteerders. Daar kwam ik ook in aanraking met fotografie. De toenmalige fotograaf ging weg en de rest van het marketing-team nam deze taak over. In no time werd ik chef-fotografie, en was ik 2 dagen per week verantwoordelijk voor alle fotografie voor interne en externe communicatie. In die tijd maakte ik een absurde hoeveelheid foto’s per jaar.
In het begin werd ik door een ervaren collega geholpen en zo leerde ik vooral technisch en commercieel fotograferen. Vooral wat die foto gaat doen met de kijker. Het was de kunst op er op iedere foto voor te zorgen dat juist de advertentie alle aandacht trok op de foto. Dan leer je bijvoorbeeld trucjes met sluitertijden, scherptediepte, etc. De kunst was om met jouw techniek en kwaliteiten van niets iets te maken.
ZZP’er / fotograaf
Na vier jaar ben ik bij JCDecaux gestopt en toen werd ik opeens door allerlei mensen gebeld om voor hen te fotograferen. Toen ben ik naar de Kamer van Koophandel gerend en heb ik me ingeschreven. Ik had al een groot netwerk en ik was daarvoor huisfotograaf van een multinational. Dat hielp erg mee. Mensen kwamen opeens naar me toe met allerlei foto-opdrachten, waar ik goed van kon leven.
Ineens fotografeerde ik veel op feesten en evenementen. Ik was onder andere vaste fotograaf bij bijvoorbeeld bij Rapa Nui. Eigenlijk was ik een ongeleid projectiel. Ik deed van alles. Mijn camera werd een soort verlengstuk van me. Ik had de vrijheid om zelf ding te doen. Dat was fantastisch. Ik heb zoveel geleerd. Dan stond ik weer in donkere clubs, dan weer op het strand, en dan weer op een internationaal bedrijfsevenement van Huawei. Ik moest mijn rekeningen betalen dus ik nam van alles aan. Daar leer je zoveel van.
Zo deed ik ook bruiloften. Die zijn heel erg leuk, maar er gebeuren duizend dingen tegelijk. Dat is moeilijk en echt een vak apart. Eigenlijk kan je dat niet alleen doen. Je doet alles onder hoge stress. Alles moet in één keer goed zijn. De kus, de ring, de huilende schoonmoeder, het moment dat er rijst wordt gegooid. Ik legde mezelf een hoge druk op. Op een gegeven moment was ik klaar met die stress.
Gastheer bij Dodici
Ik heb na een paar jaar ZZP’en besloten om er ander werk bij te gaan doen, zodat ik alleen maar fotoklussen aan kon nemen waar ik echt zin in had. Toen sprak ik de eigenaren van Dodici en die wilde wel met me werken. Dat was ook een leuke nieuwe wereld voor me. Ik ging van voornamelijk bier schenken bij Stiels naar hospitality bij Dodici. Ofwel echt een gastheer zijn. Dat paste beter bij me. En voordat ik het wist was ik fulltime aan het werk als bedrijfsleider bij Dodici en lag mijn camera te verstoffen in een hoekje.
De wereld van hospitality was helemaal nieuw voor me. Je hebt productkennis nodig en je komt bij mensen echt aan tafel staan. Dat was in het begin wel lastig. Ik was echt zenuwachtig. De eerste keer dat ik met een dienblad liep heb ik een keer 10 scroppino’s laten vallen. Dan loop je met wat minder zelfvertrouwen. Ik dacht alles voortaan zonder dienblad op te kunnen lossen. Dat werkt dus niet haha. Maar uiteindelijk ging het prima en ik vind het nu nog steeds fantastisch om te doen.
Gastheerschap én portretteren
De horeca kan ook vrij druk en hectisch zijn. Op een gegeven moment ben ik meer gaan wandelen in de natuur, echt actief op zoek gaan naar rust. Toen ben ik weer wat meer foto’s gaan maken. Daar was geen commercieel belang en ook geen stress. De bomen betalen je niet. Ik had vier jaar weinig aan fotografie gedaan. Tijdens het wandelen ging ik weer foto’s maken. Deze plaatste ik dan op Facebook en instagram.
Mensen vonden het mooi en gingen me weer benaderen. Landschappen blijf ik prachtig vinden, en ik heb daarom tijdens wandelingen vaak een camera bij me. Later kwam daar de interesse voor portretteren bij. Portretteren is een kunst. Mensen worden nerveus van een camera en gaan automatisch een pose aannemen. De kunst is om mensen dan uit hun geforceerde houding te halen. Laatst had ik een barbier en die liet ik dan even met zijn mes spelen. Voordat je het weet is hij ‘los’ en kan je de foto maken. Of ik vraag “weet je nog dat je jouw vriendin ontmoette…”, dan zie je iemand glunderen en klik! Dat vind ik nu mooi en nog steeds een enorme uitdaging. De enige manier om dat te leren is veel doen. Erg veel doen.
In fotografie zoek ik oprechtheid. Het is een uitdaging om de juiste mimiek te vinden. Mensen zijn zo met selfies en hun gezicht bezig, dat ze vaak al denken te weten hoe ze hun gezicht moeten plooien. Daar kan ik weinig mee. Ik wil de geportretteerde zelf verrassen met hoe ze zijn, echt verrassen met zichzelf. Dat ze als zichzelf uit de verf komen.
Enig nadeel van ZZP’er ofwel fotograaf zijn is dat het een vrij eenzaam leven is. Je bent na een shoot weer alleen, en ook de nabewerking zijn lange eenzame uren.. Je weet dat mensen je waarderen omdat ze je betalen, bedanken en omdat je likes krijgt. Maar je krijgt geen feedback van een leidinggevende en je kan niet schakelen met collega’s. Dat mis ik wel. Wat dat betreft is de combinatie met horeca nu perfect.
Van origine kom ik uit Venray. Daar kent iedereen elkaar en daar werd ik zenuwachtig van. Misschien ook wel omdat ik niet bepaald een grijze muis was. Iedereen heeft ook een mening over je. Ik had familie in de Randstad en die was lekker direct. Die konden rustig zeggen: “wat heb je nou weer een lelijke trui aan”. Dat vond ik mooi. Die Haarlemse directheid is even wennen, maar daardoor ben je zelf ook vrijer om eerlijk en direct te zijn. Uiteindelijk kwam ik in Haarlem terecht vanwege de studie.
Ik heb ook kort in Amsterdam gewoond, maar daar zijn teveel prikkels. Het is een stad die nooit slaapt en dan slaap ik ook nooit. haha. Het is in Haarlem soms net zo kneuterig als in een dorp. Net als in Venray kennen mensen elkaar. Op een gegeven moment zat ik er ook wel aan te denken om weg te gaan. Bijvoorbeeld naar Rotterdam. Een nieuwe start maken … maar dan zou ik ook snel weer veel mensen kennen, en m’n eigen bubbel creëren. En waar vlucht ik nou eigenlijk precies voor, en is dat wel de oplossing?
Haarlem is eigenlijk gewoon een fantastische combinatie voor mij. Ik hou van de waterleidingduinen, de natuur, Amsterdam is om de hoek en het is een stad én een dorp. Ik woon hier vanaf 2001. Voor mij voelt dit als thuis. De diversiteit vind ik ook mooi. Er is oud geld en een oude stad met veel historie, maar je hebt hier ook de initiatiefrijke jongens van ‘small business’ en linkse creatieve mensen. Die combinatie spreekt me aan: Creatieve en commerciële geesten bij elkaar.
En, big plus, er is veel horeca. Je moet hier wel écht goed zijn door de concurrentie. Dat vind ik mooi. Dat houd je scherp. Veel ketens beginnen met een zaak in Haarlem. Het publiek is kritisch, maar als het goed is dan hoor je het ook. Haarlemmers zijn verwend. Het móét dus goed zijn. Je wordt bejubeld of het is niks. Als je het hier redt, red je het in de rest van Nederland ook wel.
Naar de toekomst toe zou ik meer met collega’s willen werken. De combinatie van mijn huidige werkzaamheden is nu heel chill. Ik werk nu dus ook nog met heel veel plezier in de horeca. Dat is heel sociaal, lachen, hoofd leeg maken. Ik wil daar ook in door. Het is een feest en een vak om er voor te zorgen dat mensen in de watten worden gelegd. Mensen komen binnen met verwachtingen en gaan weg met een lach op hun gezicht. Dat is geweldig om te zien.
Op termijn wil ik misschien wel andere mensen wat leren. Over het gastheerschap misschien, bijvoorbeeld op een MBO. Kennisoverdracht is leuk. Ik merk nu dat ik heel veel geluk haal als een afwasser zich opwerkt tot de bediening, en dan besluit verder te willen op de Hogere Hotelschool. Dat iemand onzeker en onervaren binnenkomt, en in no-time na wat tips op de vloer staat te shinen. Dat opleiden vind ik geweldig.
Heel misschien verhuis ik ooit nog naar Rotterdam, of een andere plek op de wereld, je weet het nooit. Ook terug gaan naar een dorp is een optie, ik zie wel waar toekomstige keuzes me brengen. De rust opzoeken lijkt me ook best leuk. Maar ik zal me de rest van mijn leven waarschijnlijk wel Haarlemmer voelen. Wat een geweldig stadje is het toch!!
Velen kennen hem als die gezellige knappe barman van Dodici. Jon vindt het schenken van cocktails en gastheerschap heel erg leuk, maar hij heeft ook nog een andere passie. Fotograferen. In het prachtige restaurant Morris vertelt hij uitgebreid over deze passies en hoe hij gedurende zijn loopbaan schakelde tussen fotograferen en de horeca. “De combinatie van mijn huidige werkzaamheden is nu heel chill.”
In den beginne …
Nou ja, allereerst wil ik mezelf geen fotograaf noemen. Mijn beroep is niet mijn identiteit. Maar ik vind fotograferen wel heel leuk om te doen. Maar ik vind veel dingen heel leuk. De horeca ook, maar ik kan duizend dingen een beetje. Zo heb ik wat IT-kennis, groene vingers, sleutel ik aan m’n eigen auto, zong ik sporadisch in een bandje, en mijn ouders noemden me een ‘audiofiel’. Als ik een draaitafel zie begin ik te flippen. Ik was vanaf m’n 16e DJ in een kroeg in Venray. Thuis heb ik nu nog steeds draaitafels en draai ik wel eens voor mezelf of voor vrienden. Maar één van die passies is ook fotografie. Hoe ik in de horeca en bij fotograferen terecht gekomen ben?
Ik studeerde eerst ‘media en entertainment.’ Daarom ben ik ook vanuit Venray naar Haarlem gekomen. Dat kon toen alleen hier. Ik was de eerste lichting en het was een brede studie. Dat kwam goed uit, want ik wist niet wat ik wilde. Daarvoor deed ik een jaar journalistiek in Tilburg. Dat was niet helemaal mijn studie. Ik heb wel een heel leuk jaar gehad, maar alleen niet zoveel gestudeerd, haha. Daarna ging ik dus naar Haarlem.
Stiels en JCDecaux
Toen ik naar Haarlem kwam ben ik dus in Stiels gaan werken tijdens mijn studie. Ik stond met een bandje te zingen op het podium. Na afloop zei ik tegen eigenaar Joost: “ik wil hier achter de bar staan,” waarop hij zei: “donderdag kan je beginnen.” Zo kwam ik in contact met de horeca. Van ongeveer 2002 tot 2008 heb ik daar gewerkt naast mijn studie en naast ander werk. Ik had het daar altijd erg naar mijn zin, en loop er met regelmaat nog even binnen.
Na mijn studie viel ik met mijn neus in de boter en kon ik werken bij JCDecaux. Dat is de grootste buitenreclame-exploitant van de wereld, dus een geweldige eerste baan die perfect aansluit bij mijn opleiding. Ze maken onder andere reclame in bushokjes. Ik kwam op de marketing afdeling. We maakten promotiemateriaal we gaven feedback aan adverteerders. Daar kwam ik ook in aanraking met fotografie. De toenmalige fotograaf ging weg en de rest van het marketing-team nam deze taak over. In no time werd ik chef-fotografie, en was ik 2 dagen per week verantwoordelijk voor alle fotografie voor interne en externe communicatie. In die tijd maakte ik een absurde hoeveelheid foto’s per jaar.
In het begin werd ik door een ervaren collega geholpen en zo leerde ik vooral technisch en commercieel fotograferen. Vooral wat die foto gaat doen met de kijker. Het was de kunst op er op iedere foto voor te zorgen dat juist de advertentie alle aandacht trok op de foto. Dan leer je bijvoorbeeld trucjes met sluitertijden, scherptediepte, etc. De kunst was om met jouw techniek en kwaliteiten van niets iets te maken.
ZZP’er / fotograaf
Na vier jaar ben ik bij JCDecaux gestopt en toen werd ik opeens door allerlei mensen gebeld om voor hen te fotograferen. Toen ben ik naar de Kamer van Koophandel gerend en heb ik me ingeschreven. Ik had al een groot netwerk en ik was daarvoor huisfotograaf van een multinational. Dat hielp erg mee. Mensen kwamen opeens naar me toe met allerlei foto-opdrachten, waar ik goed van kon leven.
Ineens fotografeerde ik veel op feesten en evenementen. Ik was onder andere vaste fotograaf bij bijvoorbeeld bij Rapa Nui. Eigenlijk was ik een ongeleid projectiel. Ik deed van alles. Mijn camera werd een soort verlengstuk van me. Ik had de vrijheid om zelf ding te doen. Dat was fantastisch. Ik heb zoveel geleerd. Dan stond ik weer in donkere clubs, dan weer op het strand, en dan weer op een internationaal bedrijfsevenement van Huawei. Ik moest mijn rekeningen betalen dus ik nam van alles aan. Daar leer je zoveel van.
Zo deed ik ook bruiloften. Die zijn heel erg leuk, maar er gebeuren duizend dingen tegelijk. Dat is moeilijk en echt een vak apart. Eigenlijk kan je dat niet alleen doen. Je doet alles onder hoge stress. Alles moet in één keer goed zijn. De kus, de ring, de huilende schoonmoeder, het moment dat er rijst wordt gegooid. Ik legde mezelf een hoge druk op. Op een gegeven moment was ik klaar met die stress.
Gastheer bij Dodici
Ik heb na een paar jaar ZZP’en besloten om er ander werk bij te gaan doen, zodat ik alleen maar fotoklussen aan kon nemen waar ik echt zin in had. Toen sprak ik de eigenaren van Dodici en die wilde wel met me werken. Dat was ook een leuke nieuwe wereld voor me. Ik ging van voornamelijk bier schenken bij Stiels naar hospitality bij Dodici. Ofwel echt een gastheer zijn. Dat paste beter bij me. En voordat ik het wist was ik fulltime aan het werk als bedrijfsleider bij Dodici en lag mijn camera te verstoffen in een hoekje.
De wereld van hospitality was helemaal nieuw voor me. Je hebt productkennis nodig en je komt bij mensen echt aan tafel staan. Dat was in het begin wel lastig. Ik was echt zenuwachtig. De eerste keer dat ik met een dienblad liep heb ik een keer 10 scroppino’s laten vallen. Dan loop je met wat minder zelfvertrouwen. Ik dacht alles voortaan zonder dienblad op te kunnen lossen. Dat werkt dus niet haha. Maar uiteindelijk ging het prima en ik vind het nu nog steeds fantastisch om te doen.
Gastheerschap én portretteren
De horeca kan ook vrij druk en hectisch zijn. Op een gegeven moment ben ik meer gaan wandelen in de natuur, echt actief op zoek gaan naar rust. Toen ben ik weer wat meer foto’s gaan maken. Daar was geen commercieel belang en ook geen stress. De bomen betalen je niet. Ik had vier jaar weinig aan fotografie gedaan. Tijdens het wandelen ging ik weer foto’s maken. Deze plaatste ik dan op Facebook en instagram.
Mensen vonden het mooi en gingen me weer benaderen. Landschappen blijf ik prachtig vinden, en ik heb daarom tijdens wandelingen vaak een camera bij me. Later kwam daar de interesse voor portretteren bij. Portretteren is een kunst. Mensen worden nerveus van een camera en gaan automatisch een pose aannemen. De kunst is om mensen dan uit hun geforceerde houding te halen. Laatst had ik een barbier en die liet ik dan even met zijn mes spelen. Voordat je het weet is hij ‘los’ en kan je de foto maken. Of ik vraag “weet je nog dat je jouw vriendin ontmoette…”, dan zie je iemand glunderen en klik! Dat vind ik nu mooi en nog steeds een enorme uitdaging. De enige manier om dat te leren is veel doen. Erg veel doen.
In fotografie zoek ik oprechtheid. Het is een uitdaging om de juiste mimiek te vinden. Mensen zijn zo met selfies en hun gezicht bezig, dat ze vaak al denken te weten hoe ze hun gezicht moeten plooien. Daar kan ik weinig mee. Ik wil de geportretteerde zelf verrassen met hoe ze zijn, echt verrassen met zichzelf. Dat ze als zichzelf uit de verf komen.
Enig nadeel van ZZP’er ofwel fotograaf zijn is dat het een vrij eenzaam leven is. Je bent na een shoot weer alleen, en ook de nabewerking zijn lange eenzame uren.. Je weet dat mensen je waarderen omdat ze je betalen, bedanken en omdat je likes krijgt. Maar je krijgt geen feedback van een leidinggevende en je kan niet schakelen met collega’s. Dat mis ik wel. Wat dat betreft is de combinatie met horeca nu perfect.
Van origine kom ik uit Venray. Daar kent iedereen elkaar en daar werd ik zenuwachtig van. Misschien ook wel omdat ik niet bepaald een grijze muis was. Iedereen heeft ook een mening over je. Ik had familie in de Randstad en die was lekker direct. Die konden rustig zeggen: “wat heb je nou weer een lelijke trui aan”. Dat vond ik mooi. Die Haarlemse directheid is even wennen, maar daardoor ben je zelf ook vrijer om eerlijk en direct te zijn. Uiteindelijk kwam ik in Haarlem terecht vanwege de studie.
Ik heb ook kort in Amsterdam gewoond, maar daar zijn teveel prikkels. Het is een stad die nooit slaapt en dan slaap ik ook nooit. haha. Het is in Haarlem soms net zo kneuterig als in een dorp. Net als in Venray kennen mensen elkaar. Op een gegeven moment zat ik er ook wel aan te denken om weg te gaan. Bijvoorbeeld naar Rotterdam. Een nieuwe start maken … maar dan zou ik ook snel weer veel mensen kennen, en m’n eigen bubbel creëren. En waar vlucht ik nou eigenlijk precies voor, en is dat wel de oplossing?
Haarlem is eigenlijk gewoon een fantastische combinatie voor mij. Ik hou van de waterleidingduinen, de natuur, Amsterdam is om de hoek en het is een stad én een dorp. Ik woon hier vanaf 2001. Voor mij voelt dit als thuis. De diversiteit vind ik ook mooi. Er is oud geld en een oude stad met veel historie, maar je hebt hier ook de initiatiefrijke jongens van ‘small business’ en linkse creatieve mensen. Die combinatie spreekt me aan: Creatieve en commerciële geesten bij elkaar.
En, big plus, er is veel horeca. Je moet hier wel écht goed zijn door de concurrentie. Dat vind ik mooi. Dat houd je scherp. Veel ketens beginnen met een zaak in Haarlem. Het publiek is kritisch, maar als het goed is dan hoor je het ook. Haarlemmers zijn verwend. Het móét dus goed zijn. Je wordt bejubeld of het is niks. Als je het hier redt, red je het in de rest van Nederland ook wel.
Naar de toekomst toe zou ik meer met collega’s willen werken. De combinatie van mijn huidige werkzaamheden is nu heel chill. Ik werk nu dus ook nog met heel veel plezier in de horeca. Dat is heel sociaal, lachen, hoofd leeg maken. Ik wil daar ook in door. Het is een feest en een vak om er voor te zorgen dat mensen in de watten worden gelegd. Mensen komen binnen met verwachtingen en gaan weg met een lach op hun gezicht. Dat is geweldig om te zien.
Op termijn wil ik misschien wel andere mensen wat leren. Over het gastheerschap misschien, bijvoorbeeld op een MBO. Kennisoverdracht is leuk. Ik merk nu dat ik heel veel geluk haal als een afwasser zich opwerkt tot de bediening, en dan besluit verder te willen op de Hogere Hotelschool. Dat iemand onzeker en onervaren binnenkomt, en in no-time na wat tips op de vloer staat te shinen. Dat opleiden vind ik geweldig.
Heel misschien verhuis ik ooit nog naar Rotterdam, of een andere plek op de wereld, je weet het nooit. Ook terug gaan naar een dorp is een optie, ik zie wel waar toekomstige keuzes me brengen. De rust opzoeken lijkt me ook best leuk. Maar ik zal me de rest van mijn leven waarschijnlijk wel Haarlemmer voelen. Wat een geweldig stadje is het toch!!