Redouan: de buurtsportcoach
Als tiener lag hij geregeld met autoriteiten in de clinch, maar tien jaar later staat het leven van Redouan op de rit. Hij is namens Sportsupport buurtsportcoach in Haarlem, studeert op de Hogeschool van Amsterdam en hij droomt van een eigen onderneming. In Parkwijk sprak ik met hem af, trapten we een balletje en dronken we een kop koffie. Daar vertelt hij hoe zich omhoog werkte. “In dat kamertje ben ik wel gaan nadenken: is dit nu wat ik wil met mijn leven?”
Redouan, wat is je passie?
Op dit moment ben ik al zes jaar buurtcoach bij Sportsupport. Het is geweldig om te zien hoe kinderen zich bij mij kunnen uiten, zich bij mij veilig en zichzelf voelen. Bij een leraar gaan kinderen zich anders gedragen, bij mij kunnen ze zichzelf zijn. Ik benader ze op een normale manier. Ik dol met ze en maak grappen, maar ik kan ook persoonlijke gesprekken voeren.
Op de middelbare school deed ik eerst het VMBO-B en heb me daarna helemaal omhoog gewerkt naar de HAVO. Ik viel tijdens de lessen bijna in slaap van het harde werken. Ik deed namelijk tijdens het doen van de HAVO ook de ochtendkrant waardoor je echt vroeg op moest. Mijn familie had het niet breed dus ik moest voor mezelf zorgen. Maar dat ging niet altijd goed …
In groep 7 en de jaren daarop was ik wel een boefje. Ik heb gevochten met leraren. Het was eigenlijk echt een zooitje. Ik had een cito uitslag met VMBO – T advies, maar door mijn gedrag moest ik naar VMBO-B. Dat is ongeveer het laagste wat je kan halen. Ik kwam in klassen waar zaken niet normaal gingen. Zelfs de meiden begonnen tegen leraressen te schelden. Je moest letterlijk vechten voor je plek.
In de tweede klas werd ik na een hele domme actie lange tijd geschorst. Ik werd op school wekenlang alleen in een kamertje gezet en mocht daar mijn werk doen. Daar moest ik elke dag zitten. Ik kreeg te horen dat ik pas weer de klas in mocht komen als mijn vader op school langs kwam. Tegen mijn ouders had ik echter een smoesje opgehangen dat de school me benadeeld had. Daardoor is mijn vader nooit op gesprek gegaan, haha.
In dat kamertje ben ik wel gaan nadenken. “Is dit nu wat ik wil met mijn leven?” Het antwoord was duidelijk “nee”. Ik ging daarna gelukkig naar een andere afdeling. Dat heeft geholpen. Ik had redelijk goede cijfers en stond op een gegeven moment gemiddeld een 7,7 op kaderniveau. Daardoor mocht ik door naar VMBO-T. Dat kwam goed uit, want na je tweede klas hoor je al een kant te kiezen. Dat wilde ik niet, omdat ik ten eerste veel te jong was om nu al een keuze te maken en ik wist totaal niet wat ik wilde op veertienjarige leeftijd. In de derde en vierde klas kwam ik in veel rustigere klassen terecht, waardoor ik mij ook ben gaan aanpassen.
Daarna ben ik de HAVO gaan doen. Ook dat heb ik in één keer gehaald. De vierde klas was wel aanpoten. Het niveauverschil tussen het VMBO-T en HAVO merk je direct, maar toch ging ik er voor de volle honderd procent voor. In de vijfde klas werd het steeds lastiger en de stof werd steeds moeilijker. Uiteindelijk heb ik mijn HAVO-examen in één keer gehaald. Als ik was blijven zitten had ik het trouwens niet erg gevonden, want ik was al trots dat ik zo ver was gekomen.
Na de HAVO ben ik bedrijfseconomie gaan studeren. Maar na drie maanden was ik daar klaar mee. Ik vond het te saai om vijf dagen in de week van negen tot vijf elke dag in de schoolbanken te zitten. Mijn ouders hadden dat wel mooi gevonden… Strak in pak en achter een bureau zitten op een kantoor. In de Marokkaanse cultuur hoor je wel vaker van ouders dat ze hopen dat je zal eindigen met een pak en een mooi bureau.
Uiteindelijk ben ik op de Hogeschool van Amsterdam de opleiding “Sport, Management en Ondernemen” gaan doen. Sport is geweldig. Alhoewel ik me soms wel een buitenbeentje voel op de Hogeschool, omdat het redelijk een witte school is, voel ik me toch wel thuis bij de opleiding. Uiteindelijk wil ik een eigen onderneming beginnen of tenminste dat is mijn volgende uitdaging voor de komende jaren.
Naast het studeren heb ik altijd gewerkt. Op mijn zeventiende had ik drie a vier baantjes. Van vakkenvullen tot werken in restaurants tot de bediening bij Van der Valk tot het lopen van een ochtendkrantje. Als ik werk zocht ging ik op de fiets het centrum in en liep ik langs bij de restaurants. Dan kwam ik met drie baantjes thuis. Op jonge leeftijd ging ik 4 uur voor Sportsupport werken. Ik heb nu een vast contract van 8 uur, maar in de praktijk werk ik 18 uur. Het gaat nu dus heel goed.
Met name tussen mijn 13e en 15e hing ik wel op straat. Ik kon goed voetballen en kon daardoor met de grotere jongens meedoen. Daar zaten ook slechte jongens tussen. Gelukkig heb ik een hele goede opvoeding gehad. Mijn ouders hebben me wel honderd keer gewaarschuwd. Elke keer dat ik naar buiten ging kreeg ik waarschuwingen mee. Dat is er in gestampt en dan blijft het wel hangen.
Ik ben van onder naar boven gekomen door mensenkennis. Ik heb alle niveaus doorlopen en elke keer kwam ik met nieuwe mensen in de klas. Elke klas verschilt van elkaar. Uit elke klas neem je wat mee. Door het werken bij Sportsupport kom ik bovendien in aanraking met verschillende mensen op verschillende plekken. Dat alles bij elkaar heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben.
Mijn ouders zijn trots op me. Zelfs de directrice van de basisschool, waarmee ik ruzie heb gehad, is erg trots op mij en met wat ik tot nu toe heb bereikt. Ik ben ook een beetje trots op mezelf, maar het kan beter. Ik wil nog meer maatschappelijk betrokken zijn.
Wat voel je bij Haarlem?
Ik ben hier geboren en getogen. Ik ken alle straten. Ik voel me een echte Haarlemmer. Ik wil nog net geen ‘mug’ zeggen, haha. Ik ken hier zoveel mensen. Als ik vanuit mijn huis naar het centrum van de stad rijd dan kom ik altijd bekenden tegen. Dan moet ik ze wel even spreken. Ik voel me hier echt thuis. Haarlem is wel echt een stad. Het ligt ook op alle vlakken goed. Ook ten opzichte van Amsterdam, Zandvoort. Het enige wat hier ontbreekt is een KFC, hahaha.
Als ik burgemeester zou zijn van Haarlem? Dan zou ik niets veranderen. Ik zou alleen iets veranderen als mensen dat willen. We doen het samen. Ik zou luisteren naar wat de inwoners willen. Dan zou ik de wensen van de Haarlemmers bedienen.
Politiek boeit me nu niet, maar wat je wel merkt is dat ‘hoge pieten’ soms besluiten nemen zonder dat ze de burger betrekken. Neem de Dolhuysbrug; dat kost ongeveer 2,2 miljoen. Wie heeft daar om gevraagd? Dat geld kan zoveel beter gebruikt worden. Ik zie totaal geen verbetering van de infrastructuur voor de fietsers. Ik zie eerder dat zo’n fietspad het monumentaal groen zal beschadigen. Er wordt te weinig geld gegeven aan groepen als Sportsupport. Rond nieuw jaar organiseer ik van alles om jongens van de straat te houden in samenwerking met andere welzijnspartners. Tijdens vergaderingen zie ik dat we teveel bezig zijn met het financiële gedeelte, terwijl ik vind dat we moeten focussen op wat we willen gaan doen in de wijken van Haarlem.
Ik blijf voor altijd in Haarlem wonen. Ik ben alleen wel bang dat het te druk wordt. Er komen veel Amsterdammers de stad in. Ik sta nu ook al vijf jaar op de lijst voor een sociale huurwoning en ik maak nog steeds geen enkele kans. Je kan wel een universiteit naar de stad halen, maar waar moeten die mensen wonen?
Hoe zie ik de toekomst?
Ik ga verder met mijn opleiding. Als ik die heb afgerond hoop ik fulltime aan de gang te kunnen gaan bij SportSupport. Ondertussen hou ik me ook nog bezig met mijn ondernemingsplannen.
Één plan is om het tafelvoetbal te digitaliseren. Met bijvoorbeeld hartslag sensoren in de handvatten en lichteffecten. En met een digitaal scorebord en een eigen account die dan weer gekoppeld is aan een app. Op die app kan je dan zien waar zo’n tafelvoetbal staat en hoe goed je bent. Het is een ingewikkeld plan waarbij ik zeker een aantal keer zal vallen en opstaan, maar ik wil ervaren hoe het is om te gaan ondernemen. Zo heb ik nog een aantal ondernemingsplannen, maar die hou ik nog geheim.
Redouan: de buurtsportcoach
Als tiener lag hij geregeld met autoriteiten in de clinch, maar tien jaar later staat het leven van Redouan op de rit. Hij is namens Sportsupport buurtsportcoach in Haarlem, studeert op de Hogeschool van Amsterdam en hij droomt van een eigen onderneming. In Parkwijk sprak ik met hem af, trapten we een balletje en dronken we een kop koffie. Daar vertelt hij hoe zich omhoog werkte. “In dat kamertje ben ik wel gaan nadenken: is dit nu wat ik wil met mijn leven?”
Redouan, wat is je passie?
Op dit moment ben ik al zes jaar buurtcoach bij Sportsupport. Het is geweldig om te zien hoe kinderen zich bij mij kunnen uiten, zich bij mij veilig en zichzelf voelen. Bij een leraar gaan kinderen zich anders gedragen, bij mij kunnen ze zichzelf zijn. Ik benader ze op een normale manier. Ik dol met ze en maak grappen, maar ik kan ook persoonlijke gesprekken voeren.
Op de middelbare school deed ik eerst het VMBO-B en heb me daarna helemaal omhoog gewerkt naar de HAVO. Ik viel tijdens de lessen bijna in slaap van het harde werken. Ik deed namelijk tijdens het doen van de HAVO ook de ochtendkrant waardoor je echt vroeg op moest. Mijn familie had het niet breed dus ik moest voor mezelf zorgen. Maar dat ging niet altijd goed …
In groep 7 en de jaren daarop was ik wel een boefje. Ik heb gevochten met leraren. Het was eigenlijk echt een zooitje. Ik had een cito uitslag met VMBO – T advies, maar door mijn gedrag moest ik naar VMBO-B. Dat is ongeveer het laagste wat je kan halen. Ik kwam in klassen waar zaken niet normaal gingen. Zelfs de meiden begonnen tegen leraressen te schelden. Je moest letterlijk vechten voor je plek.
In de tweede klas werd ik na een hele domme actie lange tijd geschorst. Ik werd op school wekenlang alleen in een kamertje gezet en mocht daar mijn werk doen. Daar moest ik elke dag zitten. Ik kreeg te horen dat ik pas weer de klas in mocht komen als mijn vader op school langs kwam. Tegen mijn ouders had ik echter een smoesje opgehangen dat de school me benadeeld had. Daardoor is mijn vader nooit op gesprek gegaan, haha.
In dat kamertje ben ik wel gaan nadenken. “Is dit nu wat ik wil met mijn leven?” Het antwoord was duidelijk “nee”. Ik ging daarna gelukkig naar een andere afdeling. Dat heeft geholpen. Ik had redelijk goede cijfers en stond op een gegeven moment gemiddeld een 7,7 op kaderniveau. Daardoor mocht ik door naar VMBO-T. Dat kwam goed uit, want na je tweede klas hoor je al een kant te kiezen. Dat wilde ik niet, omdat ik ten eerste veel te jong was om nu al een keuze te maken en ik wist totaal niet wat ik wilde op veertienjarige leeftijd. In de derde en vierde klas kwam ik in veel rustigere klassen terecht, waardoor ik mij ook ben gaan aanpassen.
Daarna ben ik de HAVO gaan doen. Ook dat heb ik in één keer gehaald. De vierde klas was wel aanpoten. Het niveauverschil tussen het VMBO-T en HAVO merk je direct, maar toch ging ik er voor de volle honderd procent voor. In de vijfde klas werd het steeds lastiger en de stof werd steeds moeilijker. Uiteindelijk heb ik mijn HAVO-examen in één keer gehaald. Als ik was blijven zitten had ik het trouwens niet erg gevonden, want ik was al trots dat ik zo ver was gekomen.
Na de HAVO ben ik bedrijfseconomie gaan studeren. Maar na drie maanden was ik daar klaar mee. Ik vond het te saai om vijf dagen in de week van negen tot vijf elke dag in de schoolbanken te zitten. Mijn ouders hadden dat wel mooi gevonden… Strak in pak en achter een bureau zitten op een kantoor. In de Marokkaanse cultuur hoor je wel vaker van ouders dat ze hopen dat je zal eindigen met een pak en een mooi bureau.
Uiteindelijk ben ik op de Hogeschool van Amsterdam de opleiding “Sport, Management en Ondernemen” gaan doen. Sport is geweldig. Alhoewel ik me soms wel een buitenbeentje voel op de Hogeschool, omdat het redelijk een witte school is, voel ik me toch wel thuis bij de opleiding. Uiteindelijk wil ik een eigen onderneming beginnen of tenminste dat is mijn volgende uitdaging voor de komende jaren.
Naast het studeren heb ik altijd gewerkt. Op mijn zeventiende had ik drie a vier baantjes. Van vakkenvullen tot werken in restaurants tot de bediening bij Van der Valk tot het lopen van een ochtendkrantje. Als ik werk zocht ging ik op de fiets het centrum in en liep ik langs bij de restaurants. Dan kwam ik met drie baantjes thuis. Op jonge leeftijd ging ik 4 uur voor Sportsupport werken. Ik heb nu een vast contract van 8 uur, maar in de praktijk werk ik 18 uur. Het gaat nu dus heel goed.
Met name tussen mijn 13e en 15e hing ik wel op straat. Ik kon goed voetballen en kon daardoor met de grotere jongens meedoen. Daar zaten ook slechte jongens tussen. Gelukkig heb ik een hele goede opvoeding gehad. Mijn ouders hebben me wel honderd keer gewaarschuwd. Elke keer dat ik naar buiten ging kreeg ik waarschuwingen mee. Dat is er in gestampt en dan blijft het wel hangen.
Ik ben van onder naar boven gekomen door mensenkennis. Ik heb alle niveaus doorlopen en elke keer kwam ik met nieuwe mensen in de klas. Elke klas verschilt van elkaar. Uit elke klas neem je wat mee. Door het werken bij Sportsupport kom ik bovendien in aanraking met verschillende mensen op verschillende plekken. Dat alles bij elkaar heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben.
Mijn ouders zijn trots op me. Zelfs de directrice van de basisschool, waarmee ik ruzie heb gehad, is erg trots op mij en met wat ik tot nu toe heb bereikt. Ik ben ook een beetje trots op mezelf, maar het kan beter. Ik wil nog meer maatschappelijk betrokken zijn.
Wat voel je bij Haarlem?
Ik ben hier geboren en getogen. Ik ken alle straten. Ik voel me een echte Haarlemmer. Ik wil nog net geen ‘mug’ zeggen, haha. Ik ken hier zoveel mensen. Als ik vanuit mijn huis naar het centrum van de stad rijd dan kom ik altijd bekenden tegen. Dan moet ik ze wel even spreken. Ik voel me hier echt thuis. Haarlem is wel echt een stad. Het ligt ook op alle vlakken goed. Ook ten opzichte van Amsterdam, Zandvoort. Het enige wat hier ontbreekt is een KFC, hahaha.
Als ik burgemeester zou zijn van Haarlem? Dan zou ik niets veranderen. Ik zou alleen iets veranderen als mensen dat willen. We doen het samen. Ik zou luisteren naar wat de inwoners willen. Dan zou ik de wensen van de Haarlemmers bedienen.
Politiek boeit me nu niet, maar wat je wel merkt is dat ‘hoge pieten’ soms besluiten nemen zonder dat ze de burger betrekken. Neem de Dolhuysbrug; dat kost ongeveer 2,2 miljoen. Wie heeft daar om gevraagd? Dat geld kan zoveel beter gebruikt worden. Ik zie totaal geen verbetering van de infrastructuur voor de fietsers. Ik zie eerder dat zo’n fietspad het monumentaal groen zal beschadigen. Er wordt te weinig geld gegeven aan groepen als Sportsupport. Rond nieuw jaar organiseer ik van alles om jongens van de straat te houden in samenwerking met andere welzijnspartners. Tijdens vergaderingen zie ik dat we teveel bezig zijn met het financiële gedeelte, terwijl ik vind dat we moeten focussen op wat we willen gaan doen in de wijken van Haarlem.
Ik blijf voor altijd in Haarlem wonen. Ik ben alleen wel bang dat het te druk wordt. Er komen veel Amsterdammers de stad in. Ik sta nu ook al vijf jaar op de lijst voor een sociale huurwoning en ik maak nog steeds geen enkele kans. Je kan wel een universiteit naar de stad halen, maar waar moeten die mensen wonen?
Hoe zie ik de toekomst?
Ik ga verder met mijn opleiding. Als ik die heb afgerond hoop ik fulltime aan de gang te kunnen gaan bij SportSupport. Ondertussen hou ik me ook nog bezig met mijn ondernemingsplannen.
Één plan is om het tafelvoetbal te digitaliseren. Met bijvoorbeeld hartslag sensoren in de handvatten en lichteffecten. En met een digitaal scorebord en een eigen account die dan weer gekoppeld is aan een app. Op die app kan je dan zien waar zo’n tafelvoetbal staat en hoe goed je bent. Het is een ingewikkeld plan waarbij ik zeker een aantal keer zal vallen en opstaan, maar ik wil ervaren hoe het is om te gaan ondernemen. Zo heb ik nog een aantal ondernemingsplannen, maar die hou ik nog geheim.